X heeft in 2017 vastgoed verkocht, waarna de inspecteur navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw heeft opgelegd. De inspecteur stelt dat de transactiewinsten uit de verkopen kwalificeren als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW). X betwist dit en voert aan dat de winsten voortkomen uit normaal vermogensbeheer. De rechtbank behandelt de beroepen van X tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur, waarbij de transactiewinsten uit twee afzonderlijke verkopen centraal staan.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de transactiewinst uit de eerste verkoop niet kwalificeert als ROW, omdat de werkzaamheden van X niet verder gaan dan normaal vermogensbeheer. Voor de tweede verkoop oordeelt de rechtbank dat de transactiewinst wel als ROW kwalificeert, omdat X bewust meerwaarde heeft gecreëerd door strategische aankopen van aangrenzende percelen. De rechtbank verklaart het beroep tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2017 gegrond en vermindert deze, terwijl het beroep tegen de navorderingsaanslag Zvw 2017 ongegrond wordt verklaard. De rechtbank ziet geen schending van het gelijkheidsbeginsel of andere beginselen van behoorlijk bestuur.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 28
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27h
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet inkomstenbelasting 2001 3.91
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 15 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag