Belanghebbende, X, is eigenaar van een boot die ligt bij een watersportvereniging in de haven van Middelharnis. De heffingsambtenaar van de gemeente Goeree-Overflakkee legt hem een aanslag havengelden op van € 723,60. X stelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte de heffingsmaatstaf van een vaste ligplaats heeft gehanteerd. X stelt dat de vaste ligplaats van zijn boot in de jachthaven van een andere watersportvereniging is. Die jachthaven betreft een gedeelte van de haven dat niet voor de openbare dienst is bestemd.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar op basis van de oude tekst van de verordening havengelden X geen aanslag binnenhavengeld kon opleggen naar de heffingsmaatstaf van een vaste ligplaats. In september 2015, nadat de aanslag aan X was opgelegd, is de verordening gewijzigd en is de definitie van ‘vaste ligplaats' verruimd waardoor de situatie van X daar binnen valt. De rechtbank acht het echter in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel dat de heffingsambtenaar deze verruimde heffingsmaatstaf van de gewijzigde verordening heeft gehanteerd. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en herroept de aanslag. De rechtbank beschikt over onvoldoende gegevens om de hoogte van de aanslag zelf vast te stellen.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 29 november