Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat mevrouw X niet aannemelijk maakt dat zij naast de declarabele voorbereidingstijd ook nog 243 uren aan voorbereiding besteedt. De ‘stand-by diensten' zijn voorts geen werkzaamheden als bedoeld in art. 3.6 Wet IB 2001.

Mevrouw X is geboren in 1945 en werkt sinds 1967 als omroepster, presentatrice, verslaggeefster, commentaarstem en voice-over van diverse radio-en televisieprogramma's. X is ook regelmatig ‘stand by' om politieberichten en dergelijke voor te lezen. In geschil is haar IB-aanslag over 2008. Volgens Rechtbank Noord-Holland kwalificeren de inkomsten van X wel als winst uit onderneming, maar voldoet zij niet aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij naast de declarabele voorbereidingstijd ook nog 243 uren aan voorbereiding besteedt. De ‘stand-by diensten' zijn voorts geen werkzaamheden als bedoeld in art. 3.6 Wet IB 2001. Het onbetaald op afroep beschikbaar zijn, kan namelijk niet worden aangemerkt als het ‘besteden' van uren aan werkzaamheden. X besteedt dus niet ten minste 1.225 uren aan haar onderneming. De inspecteur heeft terecht slechts € 500 kledingkosten en € 300 kapperskosten geaccepteerd. De werkzaamheden bestaan namelijk voor een groot deel uit het inspreken van tekst zonder dat X ‘in beeld' is. Het beroep van X is ongegrond. Vanwege de te lange duur van de procedure krijgt X nog wel een immateriële schadevergoeding van € 500.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet inkomstenbelasting 2001 3.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 19 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen