Rechtbank Limburg oordeelt dat van samenhangende zaken in de zin van de nieuwe samenhangregeling geen sprake is.

Erflater heeft een gemachtigde ingeschakeld die met succes bezwaar heeft gemaakt tegen de WOZ-waarde van zijn geschakelde woning. In geschil is of de heffingsambtenaar het bezwaar van erflater terecht als samenhangende zaak heeft beschouwd met dat van een andere eigenaar van een geschakelde woning in dezelfde gemeente.

Rechtbank Limburg oordeelt dat van samenhangende zaken in de zin van de nieuwe samenhangregeling geen sprake is. Aan de voorwaarde uit art. 3 lid 2 Besluit proceskosten bestuursrecht dat er sprake moet zijn van gelijktijdige of nagenoeg gelijktijdige behandeling hoeft niet te worden voldaan, nu in de onderhavige zaak geen hoorzitting heeft plaatsgevonden. Bepalend is of de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is, onder meer nu de gemachtigde van belanghebbenden geloofwaardig heeft gesteld dat elke WOZ-waarde door zijn kantoor individueel wordt beoordeeld, waarna een afzonderlijk bezwaarschrift wordt opgesteld met grieven die specifiek betrekking hebben op de specifieke situatie van de onroerende zaak. Dat er sprake is van in verschillende wijken van de gemeente gelegen geschakelde woningen acht de rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat daarmee de werkzaamheden nagenoeg identiek konden zijn. De gemeente heeft de kostenvergoeding van erflater ten onrechte gehalveerd. Het beroep van belanghebbenden (de erven van erflater) is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 3-2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Limburg

2

Gerelateerde artikelen