Belanghebbende, X, laat een gemachtigde bezwaar maken en beroep instellen tegen een WOZ-beschikking 2014. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep van X gegrond, verlaagt de WOZ-waarde en kent X een proceskostenvergoeding toe. De heffingsambtenaar stelt dat de proceskostenvergoeding tot een te hoog bedrag is bepaald. Er is volgens de gemeente namelijk sprake van samenhangende zaken.
Hof Den Haag oordeelt dat er geen sprake is van samenhangende zaken in de zin van de nieuwe samenhangregeling van art. 3 lid 2 Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarvoor zijn de verschillen tussen de twee onroerende zaken, die onderwerp van geschil zijn, te groot. Dat beide zaken door de rechtbank achtereenvolgend ter zitting zijn behandeld, is niet van belang. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond. In hoger beroep, waar enkel de hoogte van de proceskosten in het geding is, is er wel sprake van samenhangende zaken. Het hof halveert daarom de proceskostenvergoeding voor het hoger beroep tot € 496.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Besluit proceskosten bestuursrecht 3-2