X maakt via de adviseur van zijn echtgenote bezwaar tegen de (navorderings-)aanslag inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen 2012, 2014 en de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2014. De adviseur treedt op als gemachtigde van de echtgenote en neemt de bezwaren van X daarin mee. De inspecteur doet uitspraak op bezwaar voor de aanslag IB/PVV 2012 en 2014 maar nog niet voor de aanslag Zvw 2014. De inspecteur stuurt de uitspraak IB/PVV 2012 aan X en de uitspraak IB/PVV 2014 aan gemachtigde. Daarna dient X zelf een tweede bezwaar in tegen alle drie de aanslagen. De inspecteur merkt deze aan als een beroepschrift tegen de twee uitspraken op bezwaar en stuurt deze door naar de rechtbank. Hangende het beroep doet de inspecteur uitspraak op bezwaar Zvw 2014. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens onverschoonbare termijnoverschrijding. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt vast dat X zich in drie bezwaarprocedures heeft laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Daarom is de uitspraak op bezwaar IB/PVV 2012 naar de verkeerde persoon gestuurd. Het (doorgestuurde) beroep tegen die aanslag is daarom ontvankelijk. Het hof verwijst de behandeling daarvoor terug naar de rechtbank. Het (doorgestuurde) beroep tegen de aanslag IB/PVV 2014 is terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank behandelt – aldus het hof – ten onrechte het tweede bezwaarschrift tegen de aanslag Zvw 2014 niet als een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Ook dat beroep is ontvankelijk. Beroep gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:15
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 30 november