De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de vermogensaanwasbelasting in kaart te brengen welke opties er zijn om liquiditeitsproblemen te voorkomen. Belastingheffing over de ongerealiseerde waardeontwikkeling kan leiden tot situaties waarin burgers niet over voldoende liquide middelen beschikken om de aanslag over de ongerealiseerde waardeontwikkeling te voldoen. Als oplossing wordt gedacht aan betalingsregelingen of de mogelijkheid tot verrekening over de jaren. Een motie van die strekking is op 7 juli 2022 aangenomen.
In de andere aangenomen moties wordt de regering verzocht:
om de Kamer in het najaar 2022 te informeren over mogelijke alternatieven om ook het rendement op vastgoed direct mee te nemen bij de start van het nieuwe stelsel en er in ieder geval voor te zorgen dat de belasting op deze categorie vermogen niet lager wordt dan die op andere categorieën van vermogen;
bij de verdere uitwerking van de vermogensbelasting op basis van werkelijk rendement zo snel als mogelijk uit te gaan van de werkelijke waarde van vastgoed, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de beschikbare WOZ-waarde;
bij de vormgeving van het nieuwe box 3-stelsel rekening te houden met de doelstellingen van schuldhulpverlening en te voorkomen dat mensen worden geconfronteerd met hoge belastingschulden;
in kaart te brengen hoe verschillende vormen van vermogen (box 2, box 3, vermogen in vastgoed via verschillende buitenlandse constructies en andere relevante constructies) belast worden en voor het eind van het jaar mogelijkheden in kaart te brengen om in het huidige stelsel arbitragemogelijkheden te verkleinen en voorstellen in kaart te brengen om in het toekomstige stelsel mogelijkheden tot arbitrage te verkleinen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Box 3
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 8 juli