Hof Arnhem-Leeuwarden stemt in met de beslissing van de rechtbank om de tweede uitspraak op bezwaar te vernietigen. Ook volgt het hof de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

Belanghebbende, X, maakt per brief van 13 maart 2009 bezwaar tegen een nihilaanslag IB/PVV 2007. Het bezwaar komt op 26 maart 2009 binnen, op 22 juni 2009 beslist de inspecteur op het bezwaar. Op 31 oktober 2011 komt hetzelfde bezwaar van X nogmaals binnen bij de inspecteur. Op 31 maart 2012 verklaart de inspecteur het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Rechtbank Oost-Nederland beschouwt het tweede bezwaarschrift als een beroep tegen de eerste uitspraak op bezwaar en verklaart dit beroep wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. De tweede uitspraak op bezwaar wordt door de rechtbank vernietigd.

Hof Arnhem-Leeuwarden (EK I, 26 november 2013, 13/000324, V-N Vandaag 2013/2811) oordeelt dat de rechtbank op goede gronden de juiste beslissingen heeft genomen. Het hof stemt in met de beslissingen van de rechtbank dat de inspecteur op 31 augustus 2012 ten onrechte voor de tweede keer uitspraak op bezwaar heeft gedaan, dat deze uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd en dat het beroep voor zover het is gericht tegen deze uitspraak op bezwaar, gegrond is. Ook het oordeel van de rechtbank dat het als beroepschrift aan te merken schrijven van 31 oktober 2011 buiten de beroepstermijn is ingediend, is naar het oordeel van het hof juist. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 augustus

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen