Hof Den Haag ziet na verwijzing door de Hoge Raad geen aanleiding de aansprakelijkstelling verder te verminderen dan tot het bedrag dat Hof Arnhem in zijn uitspraak heeft gedaan. 

Belanghebbende, X bv, is door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor twee naheffingsaanslagen loonbelasting die zijn opgelegd aan een bedrijf (A Ltd) van wie zij werknemers heeft ingeleend. Na de tweede cassatieprocedure (HR 11 mei 2012, nr. 10/05333, V-N 2012/25.22) is de zaak verwezen naar Hof Den Haag.

Hof Den Haag ziet na verwijzing door de Hoge Raad geen aanleiding de aansprakelijkstelling verder te verminderen dan tot het bedrag dat Hof Arnhem in zijn uitspraak heeft gedaan. Het hof verwerpt de stelling van X bv dat de mogelijkheid tot aansprakelijkstelling voor beide naheffingsaanslagen is komen te vervallen doordat de verjaring niet, althans niet op een rechtens juiste wijze, is geschorst dan wel gestuit. Het hof oordeelt verder dat A Ltd in Nederland een vaste inrichting heeft aangehouden. De betekening van het dwangbevel heeft rechtsgeldig plaatsgevonden op het adres van deze vaste inrichting. De ontvanger heeft geen ambtelijk verzuim begaan dat aan aansprakelijkstelling in de weg staat door zonder het stellen van zekerheid uitstel van betaling te verlenen voor de eerste naheffingsaanslag. Gelet op het voorgaande is het hoger beroep van X bv ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 49

Invorderingswet 1990 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 11 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen