Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de inspecteur zodanige twijfel heeft gezaaid over de juistheid en betrouwbaarheid van de kwitanties en donatieverklaring dat aan deze stukken geen bewijskracht kan worden toegekend.

Belanghebbende claimt giftenaftrek in zijn aangifte IB/PVV 2012 voor contante giften gedaan aan een universiteit. Na een informatieverzoek van de Belastingdienst verstrekt hij kwitanties en een donatieformulier ingevuld door de universiteit en een transactieoverzicht van de ING Bank waarop contante geldopnamen te zien zijn. Vervolgens volgt conform de aangifte een aanslag IB/PVV 2012. Na meerdere strafrechtelijke onderzoeken van de FIOD blijkt dat de universiteit in zijn jaarstukken minder giften verantwoordt dan er giftenaftrek voor giften aan de universiteit wordt geclaimd. Uiteindelijk blijkt de universiteit, mede door uitlatingen van de penningsmeester en diverse andere personen, betrokken te zijn bij handel in giftkwitanties. Belanghebbende is geen onderdeel van de strafrechtelijke onderzoeken, maar krijgt nadat de Belastingdienst bekend is geworden met de onderzoeken een navorderingsaanslag IB/PVV voor 2012 en een vergrijpboete opgelegd. In beroep is daarnaast in geschil of de hoorplicht is geschonden. De inspecteur stelt dat de vergrijpboete moet komen te vervallen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de inspecteur zodanige twijfel heeft gezaaid over de juistheid en betrouwbaarheid van de kwitanties en donatieverklaring dat aan deze stukken geen bewijskracht kan worden toegekend. Het is aan belanghebbende om het recht op giftenaftrek aannemelijk te maken. Omdat er te veel twijfel bestaat over de gestelde giften aan de universiteit, heeft de inspecteur de giftenaftrek terecht gecorrigeerd. De navorderingsaanslag is daarom terecht opgelegd. De hoorplicht is wel geschonden. Het initiatief tot horen ligt conform onderdeel 9 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht bij de inspecteur. Dat belanghebbende niet binnen de gestelde reactietermijn van de inspecteur heeft gereageerd op de uitnodiging tot horen, maakt niet dit anders. Dit in het bijzonder omdat er maar één reactietermijn is geboden van één week waarin bovendien Koningsdag viel. Bij twijfel of belanghebbende afstand doet van zijn recht om gehoord te worden, blijft de inspecteur conform een arrest van de HR (V-N 2009/24.9) gehouden belanghebbende in de gelegenheid te stellen te worden gehoord.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 9

Wet inkomstenbelasting 2001 6.32

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 22 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen