Rechtbank Gelderland oordeelt dat niet buiten redelijke twijfel staat of deelnemers van een pensioenfonds voldoende beleggingsrisico lopen en stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU.
X is een verplicht beroepspensioenfonds. X voldoet in het eerste kwartaal van 2011 naar haar verlegde omzetbelasting. X stelt dat dit ten onrechte is omdat de vrijstelling voor beleggingsfondsen van toepassing is. In geschil is of X kan worden aangemerkt als beleggingsfonds of beleggingsmaatschappij van ter collectieve belegging bijeengebracht vermogen. De inspecteur stelt dat deelnemers onvoldoende beleggingsrisico lopen. X gaat in beroep.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat niet buiten redelijke twijfel is hoe art. 135, eerste lid, letter g van de BTW-richtlijn uitgelegd moet worden en stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU. In het bijzonder wenst de rechtbank te vernemen of het voldoende is dat het collectief van deelnemers het beleggingsrisico loopt of dat dit een individueel risico moet zijn, hoe hoog dit risico moet zijn en of het relevant is dat andere factoren medebepalend zijn voor de hoogte van het pensioen. De rechtbank schorst het geding tot na de uitspraak van het Hof van Justitie.
Deze zaak is vrijwel identiek aan twee andere zaken over een ondernemingsspensioenfonds (ECLI:NL:RBGEL:2022:5656) en een bedrijfstakpensioenfonds (ECLI:NL:RBGEL:2022:5653).
Lees ook het thema: Diverse btw-vrijstellingen onder de loep.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief