X ontplooit in 2015 diverse activiteiten. Zo is hij via Uber actief in het personenvervoer, heeft hij een bedrijf op het gebied van advies over duurzame energie en op het gebied van reparatie van computer- en randapparatuur. In geschil is of de activiteiten voor Uber kwalificeren als winst uit onderneming of ROW.
Hof Den Haag oordeelt dat de inkomsten die X geniet met de vervoersactiviteiten via Uber niet zijn aan te merken als winst uit onderneming. X bezit onvoldoende zelfstandigheid ten opzichte van Uber. Naast de betalingen wordt namelijk ook een groot aantal andere zaken rondom het personenvervoer gefaciliteerd door Uber. Een en ander komt er feitelijk op neer dat Uber bepaalt onder welke voorwaarden X de ritten mag uitvoeren. X moest namelijk aan een aantal voorwaarden voldoen voordat hij namens Uber als chauffeur mocht optreden. Verder is ook van belang dat X niet zelfstandig de ritprijs kan bepalen en dat hij ook niet zichtbaar is als Uber-chauffeur. Ook maakt X niet aannemelijk dat hij ondernemersrisico loopt. Uber verwerft de klanten voor X en stelt hem in staat om opbrengsten te genereren. Daarbij is X afhankelijk van de Uberapp. Ook is het debiteurenrisico verwaarloosbaar. De inspecteur heeft de inkomsten terecht aangemerkt als ROW.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2