De aandelen van belanghebbende, X bv, zijn tot 2009 in handen van A bv. X bv en A bv vormden een fiscale eenheid. A bv heeft een vordering van € 409.758 op X bv. In 2009 nemen B bv en C bv de aandelen X bv over van A bv. Verder lossen de nieuwe aandeelhouders de schuld van X bv af, waardoor zij ieder een vordering van € 204.879 op X bv verkrijgen. Op 15 juli 2014 bedraagt de vordering van B bv op X bv € 328.113. B bv besluit om € 218.113 van de vordering kwijt te schelden. X bv verzoekt vervolgens om vrijstelling van de kwijtscheldingswinst. De inspecteur verleent de vrijstelling niet.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv geen recht heeft op vrijstelling van de kwijtscheldingswinst. X bv is namelijk korter dan zes jaren geleden ontvoegd uit de f.e. met A bv en haar negatieve resultaten uit het verleden zijn verrekend met positieve resultaten van andere groepsmaatschappijen. Onder deze omstandigheden is het dan niet de bedoeling dat de kwijtscheldingswinst wordt vrijgesteld. Niet van belang is of sprake is van misbruik en of de oninbaarheid pas is ontstaan na de ontvoeging. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.13
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15ac
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 29 juni