Hof Den Haag bevestigt het oordeel van de rechtbank dat X rekeninghouder is geweest van een buitenlandse bankrekening. De identificatie is zorgvuldig tot stand gekomen.

Belanghebbende, X, krijgt aanslagen IB/PVV 2006 en 2007 opgelegd waartegen zij zich verzet. Het inkomen in box 3 stelt de inspecteur ruim 3 ton euro hoger vast dan in de aangiften is opgenomen. X zou bankrekeningen hebben (gehad) bij Van Lanschot Bankiers te Luxemburg. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep van X ongegrond.

Hof Den Haag is het met de rechtbank eens dat de uitgangspunten en beslissingen die de geheimhoudingskamer in een tussenuitspraak van 15 juni 2010 heeft gegeven, ook gelden voor deze zaak. Het hof oordeelt verder dat het geautoriseerde systeem Beheer van Relaties van de Belastingdienst (BVR-systeem) wordt gevoed met gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Ook degenen die in Nederland hebben gewoond en naar het buitenland zijn geëmigreerd, komen daarin voor. Het hof schuift daarom de stelling van X terzijde dat het mogelijk is dat een in het buitenland wonende persoon met dezelfde naam als zij de rekening houdt. De identificatie is zorgvuldig tot stand gekomen, aan de hand van een renseignement dat behoort tot de uitgewisselde inlichtingen tussen België en Nederland. Het hof oordeelt verder dat aannemelijk is dat het tegoed bij Van Lanschot ook na 1996 in stand is gebleven. Immers van consumptieve bestedingen van het aanzienlijke saldo van de rekening in 1996 is niets gebleken en ook niet in de jaren daarna. Het hof oordeelt dat de inspecteur de correcties niet te hoog heeft vastgesteld. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet inzake rijksbelastingen 25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 22 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen