Advocaat-generaal Niessen concludeert dat uit de wetsgeschiedenis van art. 3.92b lid 4 Wet IB 2001 volgt dat het disproportionele rendement moet zijn veroorzaakt door een hefboommechanisme van tenminste 10%. Er is geen sprake van een lucratief belang.

Belanghebbende, X, is werkzaam als CFO bij de D-groep. E bv is de tophoudstervennootschap van de groep. In 2014 koopt X voor € 630.000 certificaten van gewone aandelen in E bv. De waarde van de certificaten daalt eind 2014 naar € 1, waarop X de certificaten verkoopt voor € 1. In zijn IB-aangifte 2014 merkt X het verlies op de certificaten aan als negatieve inkomsten uit een lucratief belang. In geschil is of er sprake is van een lucratief belang. Niet in geschil is dat de certificaten aan X zijn verstrekt als beloning voor zijn werkzaamheden en dat geen sprake is van een lucratief belang in de zin van art. 92b lid 2 Wet IB 2001. In geschil is alleen nog maar of sprake is van een lucratief belang in de zin van art. 3.92b lid 4 Wet IB 2001. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de door X gehouden certificaten in E bv een lucratief belang vormen. Met het belang dat X aanhoudt kon hij namelijk rendementen behalen die in geen verhouding staan tot het geïnvesteerde kapitaal en/of het feitelijk op de investering gelopen risico. Het hof vermindert de aanslag. De staatssecretaris gaat in cassatie.

Advocaat-generaal Niessen concludeert dat uit de wetsgeschiedenis van art. 3.92b lid 4 Wet IB 2001 volgt dat het disproportionele rendement moet zijn veroorzaakt door een hefboommechanisme van tenminste 10%. De certificaten kwalificeren als vermogensrechten die economisch overeenkomen of vergelijkbaar zijn met aandelen als bedoeld in art. 3.92b lid 2 Wet IB 2001. In de vergelijkbaarheid of overeenkomst met aandelen als bedoeld in lid 2 ligt besloten dat voor toepassing van lid 4 eveneens voldaan moet zijn aan de nadere eis van het 10%-criterium uit lid 2, zij het dat dit een aangepast 10%-criterium betreft. Er is geen sprake van een lucratief belang. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie van de staatssecretaris gegrond te verklaren.

Lees ook het thema Lucratief belang.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 26 oktober

64

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen