Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de bezwaren van X tegen de voldoening op aangifte van de omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2013 en alle kwartalen van 2014 terecht niet-ontvankelijk verklaart.

X is een psychosociaal therapeute met een eigen praktijk. Zij maakt bezwaar tegen de voldane btw over de eerste drie kwartalen van 2013. Zij verwijst in haar bezwaren naar de proefprocedure die heeft geleid tot de beslissing van de Hoge Raad dat werkzaamheden als die van X in beginsel zijn vrijgesteld (HR 27 maart 2015, nr. 13/02667, V-N 2015/19.18). Voor het laatste kwartaal van 2013 en alle kwartalen van 2014 voldoet X de btw op aangifte, echter zonder bezwaar te maken. Dit doet zij alsnog in september 2015. In geschil is de ontvankelijkheid van deze bezwaren.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de bezwaren van X tegen de voldoening op aangifte van de omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2013 en alle kwartalen van 2014 terecht niet-ontvankelijk verklaart. X stelt dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding omdat de inspecteur niet heeft gereageerd op haar eerdere bezwaren tegen de btw-plicht. Dit kan echter geen reden zijn om voor de volgende tijdvakken dan maar geen bezwaarschriften meer in te dienen. De gevolgen hiervan blijven voor rekening van X. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 2 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen