Belanghebbende, X, is gehuwd. Het gezin heeft twee kinderen. X werkt in loondienst. De echtgenoot van X is chronisch ziek en wordt door de bedrijfsarts niet geschikt geacht voor het verzorgen/opvoeden van zijn twee kinderen. X en haar echtgenoot maken in het jaar 2009 gebruik van de kinderopvang voor beide kinderen voor twee of drie dagen per week. In geschil is of de door X gedane uitgaven voor kinderopvang als specifieke zorgkosten in aftrek kunnen komen, omdat zij gekwalificeerd kunnen worden als uitgaven voor extra gezinshulp. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X tegen de aanslag ib/pvv over het jaar 2009 ongegrond. X komt in hoger beroep. Volgens Hof Amsterdam kunnen de door X in het jaar 2009 gedane uitgaven voor kinderopvang niet als specifieke zorgkosten worden aangemerkt. Er is sprake van een te ver verwijderd verband tussen de kosten van kinderopvang en de invaliditeit van de echtgenoot van X om tot het oordeel te kunnen komen dat de kosten van kinderopvang worden opgeroepen door de ziekte van de echtgenoot. Het hoger beroep is ongegrond. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X heeft Advocaat-Generaal (A-G) Niessen een conclusie uitgebracht. Volgens de A-G heeft X geen recht op de aftrek van uitgaven voor de kinderopvang op de voet van de specifieke-zorgkostenregeling ex art. 6.17 Wet IB 2001. Voor deze uitgaven is de regeling niet bedoeld. Volgens de (bedoeling van de) wetgever zou de behoefte aan kinderopvang, mits naar de regels der wet vastgesteld, van iemand in de positie als die van X in principe ofwel via de Wkkp, ofwel via de SMI-regeling, ofwel via de Wmo in aanmerking komen voor financiële ondersteuning. In dit opzicht is geen taak toegedacht aan de regeling van art. 6.17 Wet IB 2001. De fiscale regeling is volgens de A-G niet in strijd met verdragen inzake sociale grondrechten. Het beroep in cassatie van X dient volgens de A-G ongegrond te worden verklaard.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 12 januari