Belanghebbende, X, en haar partner sluiten begin 2006 met betrekking tot een toekomstig appartementsrecht een drietal overeenkomsten: een koop- annex aannemingsovereenkomst voor het appartementsrecht en een restauratieovereenkomst voor de restauratie van hun aandeel in het monumentale pakhuis. In geschil is of de restauratiekosten die X heeft betaald, aftrekbaar zijn als uitgaven voor een monumentenpand. De Hoge Raad oordeelt dat niet aftrekbaar ten titel van onderhoudskosten is de vergoeding die een koper bij aankoop van een pand betaalt aan de verkoper in verband met in opdracht van de verkoper uitgevoerde restauratiewerkzaamheden (HR 12 juli 2013, nr. 12/04210, V-N 2013/34.18). Het in cassatie bestreden oordeel van Hof Amsterdam berust op een onbegrijpelijke rechtsopvatting dan wel is onvoldoende gemotiveerd. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam, dat zich ook nog moet buigen over de stelling van de inspecteur dat in de restauratiekosten een niet aftrekbaar bedrag voor fiscaal advies is begrepen.
Hof Amsterdam oordeelt dat het bedrag van € 10.806,57 moet worden aangemerkt als een in samenhang van de verkoop van de woning bedongen vergoeding ter zake van restauratiewerkzaamheden die ten tijde van de aankoop in opdracht van de verkoper zijn verricht. Dit zijn geen onderhoudskosten in de zin van art. 6.31 lid 1 letter b Wet IB 2001. Hetzelfde geldt voor de bedragen van € 150 (2006) respectievelijk € 117 (2007) van fiscaal advies.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.31