Belanghebbende, X, brengt in de aangifte inkomstenbelasting 2011 een bedrag van € 2.364 aan uitgaven voor specifieke zorgkosten in aftrek, waarvan de inspecteur slechts € 939 in aftrek toelaat.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X de uitgaven van vervoer evenals de kosten voor de batterijen voor haar hoortoestel niet aannemelijk heeft gemaakt. Vervolgens oordeelt het hof dat ook de aanschafkosten van een matras niet kwalificeren voor specifieke zorgkosten. In dit verband oordeelt het hof dat, anders dan de inspecteur heeft gesteld, onder beddengoed niet slechts moet worden verstaan wat is bedoeld om een bed aan te kleden (laken, molton, sloop en deken), maar ook alle onderdelen van een bed, zoals matrassen en kussens. X heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat zij in verband met ziekte voor de aanschaf van de matras hogere uitgaven heeft gedaan dan voor belastingplichtigen die niet ziek zijn, maar wat financiële en gezinsomstandigheden betreft in een gelijke positie verkeren, aldus het hof. Het hof oordeelt dat de matras kan worden aangemerkt als een hulpmiddel maar dat niet is gebleken dat de matras X in staat stelt tot een normale lichaamsfunctie waartoe zij zonder matras niet in staat zou zijn. Het Hof verklaart het hoger beroep van X in navolging van de rechtbank ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 22 oktober