Hof 's-Hertogenbosch beslist dat het ‘bescheid' dat aan X door de aannemer is uitgereikt aangemerkt kan worden als een factuur. Dit leidt tot aftrek van voorbelasting ondanks dat de overeengekomen prestatie nog niet is verricht. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

In oktober 2008 bereiken belanghebbende, maatschap X (hierna: X), en aannemer H overeenstemming over een nieuw te bouwen bedrijfspand. Daarop heeft H met dagtekening 20 oktober 2008 aan X een bescheid uitgereikt waarop de totale overeengekomen aanneemsom met btw is vermeld. X betaalt de factuur niet, maar vraagt de omzetbelasting wél terug in het vierde kwartaal 2008. De bouwwerkzaamheden starten in december 2008. Oplevering vindt in mei 2009 plaats. In de periode januari 2009 tot en met juni 2009 zijn door H aan X termijnfacturen uitgereikt ter grootte van het overeengekomen aannemingsbedrag. X heeft deze termijnbedragen voldaan. De door H in rekening gebrachte omzetbelasting is in 2009 niet in aftrek gebracht. De inspecteur legt de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting over het vierde kwartaal 2008 op met een vergrijpboete van (na bezwaar) € 2500. X komt uiteindelijk in cassatie tegen de uitspraak van het hof betreffende deze naheffingsaanslag. Volgens het hof is in het vierde kwartaal van 2008 geen omzetbelasting verschuldigd geworden vanwege een door H aan X verrichte prestatie of vanwege een of meer vooruitbetalingen. De Hoge Raad overweegt dat de Wet OB 1968 geen voorschrift bevat wat betreft het eerste tijdstip waarop met betrekking tot een bepaalde overeengekomen prestatie een factuur kan worden uitgereikt. Dit betekent dat een factuur ook kan worden uitgereikt voordat de overeengekomen prestatie is verricht en dat dit dan de gevolgen heeft die de Wet OB 1968 aan het uitreiken van een factuur verbindt. Het cassatieberoep is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof 's-Hertogenbosch. Dit hof moet onderzoeken of het bescheid van 20 december 2008 als een factuur in de zin van de Wet OB 1968 kan worden aangemerkt.

Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 9 december 2016, 15/00840, V-N 2017/9.1.3) komt tot de conclusie dat het ‘bescheid' als een factuur in de zin van de Wet OB 1968 kan worden aangemerkt. Dit gegeven het feit dat op het ‘bescheid' de term ‘Factuur' is vermeld, alsmede ‘Factuurnummer: ‘607' en dat aan (vrijwel) alle voorwaarden die in art. 35a lid 1 Wet OB 1968 zijn gesteld aan een factuur, wordt voldaan. Het beroep dat de inspecteur nog doet op toepassing van art. 29 lid 2 Wet OB 1968 wordt door het hof verworpen. Het hoger beroep van X is gegrond. De naheffingsaanslag wordt vernietigd.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 35a

Wet op de omzetbelasting 1968 37

Wet op de omzetbelasting 1968 35

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen