X is inwoner van het Verenigd Koninkrijk. Gedurende het jaar 2017 verblijft zij een aantal maanden bij familie in Nederland. In deze periode heeft zij looninkomsten in Nederland en daarnaast ontvangt zij onder andere Nederlandse AOW- en ANW-uitkeringen. In de aangifte inkomstenbelasting neemt X het standpunt in dat de AOW- en ANW-uitkeringen niet in de Nederlandse belastingheffing kunnen worden betrokken en Nederland voorkoming van dubbele heffing dient te verlenen. De inspecteur stelt dat Nederland bevoegd is om belasting te heffen over de AOW- en ANW-uitkeringen.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat Nederland, naast het Nederlandse looninkomen, inkomstenbelasting mag heffen over de AOW- en ANW-uitkeringen. Nu het Verenigd Koninkrijk geen belasting heft over de uitkeringen, is er ook geen sprake van dubbele heffing en is Nederland niet gehouden om voorkoming van dubbele belasting te verlenen op basis van het verdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 18 mei