Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur er niet in slaagt aannemelijk te maken dat X de op de renseignementen vermelde bedragen daadwerkelijk aan inkomen heeft genoten. X heeft namelijk nooit toestemming gegeven aan B en het UWV om betalingen te doen aan A.

Belanghebbende, X, is in de periode 2015 - 2017 ernstig ziek en laat zijn belangen behartigen door zijn vrouw, A. A vertrekt in maart 2017 uit de echtelijke woning. Omdat X geen IB-aangifte over 2015 indient, legt de inspecteur een ambtshalve aanslag op. Op basis van de hem ter beschikking staande renseignementen, houdt hij daarbij rekening met inkomsten van B van € 8.622 en € 25.859 van het UWV. X is het hier niet mee eens. Hij stelt dat hij niet alle inkomsten heeft genoten, maar dat een deel van de inkomsten door A zijn genoten.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur er niet in slaagt aannemelijk te maken dat X de op de renseignementen vermelde bedragen daadwerkelijk aan inkomen heeft genoten. Volgens het hof heeft X namelijk nooit toestemming gegeven aan B en het UWV om betalingen te doen aan A. Dat X en A in gemeenschap van goederen waren gehuwd, is daarbij volgens het hof niet van belang. Verder stelt het hof vast dat X aannemelijk maakt dat de opdracht om tijdelijk zijn financiële zaken te behartigen niet meebracht dat A gemachtigd was om namens hem te verzoeken betalingen aan A te doen. Voor een deel van de inkomsten geldt dat X ze niet heeft genoten, voor het andere deel geldt dat X ze wel heeft genoten. Dat A dit heeft uitgegeven, is niet van belang. Het hof vermindert de aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.146

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 29 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen