Alle uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis zijn vermogensrendementsheffing verschuldigd. Dat antwoordt Minister-President Schoof op Kamervragen van het lid Six Dijkstra (NSC) over het Koninklijk Huis, de belastingvrijstelling en nevenfuncties.

Voor leden van het Koninklijk Huis is in art. 40 lid 2 van de Grondwet een specifieke vrijstelling opgenomen voor vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan de uitoefening van hun functie. Dit betreft de zogenaamde regalia zoals Kroon, scepter en rijkszwaard. Deze vermogensbestanddelen zijn geen eigendom meer van leden van het Koninklijk Huis, maar ondergebracht in stichtingen. Hierdoor zijn deze objecten voor leden van het Koninklijk Huis niet fiscaal relevant. De vrijstelling heeft feitelijk zijn betekenis verloren.

Ten aanzien van nevenfuncties deelt de minister-president mee dat er de afgelopen vijf jaar door de RVD geen verzoeken zijn gedaan aan journalisten om geen aandacht te schenken aan bepaalde zaken rondom het Koninklijk Huis die politiek relevant geacht kunnen worden en niet met bescherming van privacy te maken hebben.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Algemene Zaken

Editie: 11 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

832

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen