Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de uitkomsten van het onderzoek naar de mogelijkheden voor de toepassing van het verlaagde BTW-tarief op reparatiediensten voor huishoudapparaten naar de Tweede Kamer gestuurd.
Met de uitkomsten van het onderzoek komt de staatssecretaris tegemoet aan de motie van de Kamerleden Stoffer (SGP), Grinswis (ChristenUnie) en Kostić (PvdD). Nederland maakt momenteel geen gebruik van de toepassing van het verlaagde BTW-tarief op de reparatie van huishoudapparaten, terwijl dit wel is toegestaan op grond van BTW-tarievenrichtlijn. Bij nieuwe fiscale regelingen moet volgens de begrotingsregels en het toetsingskader fiscale regelingen worden beoordeeld of: i) overheidsingrijpen wenselijk is en zo ja, of een fiscale subsidie dan het meest geschikte instrument is, ii) de regeling doelmatig en doeltreffend is en iii) de fiscale regeling leidt tot een vereenvoudiging van fiscale wetgeving. Volgens de staatssecretaris ligt het in de rede reparatie van huishoudelijke apparaten eerst via andere maatregelen te stimuleren, omdat toepassing van het verlaagde BTW-tarief op basis van recent onderzoek deels doeltreffend maar niet doelmatig is. Daarnaast is er mogelijk sprake van afbakeningsproblematiek, omdat de BTW-richtlijn niet expliciet definieert wat onder ‘huishoudapparaten’ moet worden verstaan. Eventuele vervolgstappen naar de toepassing van het verlaagde BTW-tarief op reparatiediensten voor huishoudapparaten zijn aan het nieuwe kabinet.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Rubriek: Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 12 juni
Informatiesoort: VN Vandaag