Hof 's-Hertogenbosch stelt vast dat X geen gerechtvaardigd vertrouwen kan ontlenen aan een uitlating van de inspecteur. X is uitdrukkelijk gewezen op de wettelijke voorwaarden. Ook is er geen sprake van strijd met andere beginselen van behoorlijk bestuur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X wordt verzorgd door zijn ouders in het kader van mantelzorg. X stuurt daarvoor geen facturen en betaalt niets. In zijn aangifte IB 2015 voert hij specifieke zorgkosten op als persoonsgebonden aftrek. De inspecteur corrigeert de aftrek omdat niet voldaan is aan de wettelijke voorwaarden. Na bezwaar – dat wordt afgewezen – gaat X in beroep met de stelling dat hij kon vertrouwen op een uitlating van de inspecteur over de aftrekpost. Niet in geschil is dat niet aan de voorwaarden voor aftrek is voldaan. De rechtbank beslist dat het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Een beroep op de redelijkheid en billijkheid wordt afgewezen omdat de rechter de innerlijke waarde van wetgeving op dat punt niet mag beoordelen.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N 2021/12.20.33) neemt de beslissing van rechtbank over. Het hof voegt daaraan toe dat X uitdrukkelijk is geïnformeerd over de voorwaarden voor aftrek. Het hof oordeelt verder dat er onvoldoende gronden zijn om aan te nemen dat de aangifte van X is uitgeworpen wegens profilering. De inspecteur heeft niet gehandeld in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel of enig ander beginsel van behoorlijk bestuur. Beroep ongegrond. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep te laat. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 13 mei