Het is volgens Vijlbrief niet zinvol gebleken om het huidige Nederlandse beleid van een afzonderlijk sporters- en artiestenartikel in belastingverdragen achterwege te laten, te continueren. Het is wenselijk om op een andere wijze zoveel mogelijk vorm te geven aan het Nederlandse uitgangspunt van een woonstaatheffing. In de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 is daarom als uitgangspunt opgenomen om voortaan een afzonderlijk sporters- en artiestenartikel op te nemen met zoveel mogelijk uitzonderingen.
Nederland onderzoekt daarom voor iedere onderhandelingsronde hoe de nationale wet van de (toekomstige) verdragspartner in elkaar zit en wat de verdragspartner in verdragen met andere landen heeft afgesproken. Ook wordt onder meer ingezet op een drempelbedrag in de sporters- en artiestenbepaling. Voorts zet Nederland zich ervoor in dat inkomsten van sporters en artiesten van wie het optreden voor meer dan 50% gefinancierd wordt uit publieke middelen uitsluitend ter belastingheffing aan de woonstaat zijn toegewezen. Verder staat Nederland toe dat sporters en artiesten buitenlandse (bron)belasting met Nederlandse belasting kunnen verrekenen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 7 april