Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Rotterdam. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar van X gegrond en vernietigt de naheffingsaanslag. X stelt beroep in en verzoekt daarbij om een (integrale) proceskostenvergoeding. De heffingsambtenaar doet X in deze en een samenhangende zaak een compromisvoorstel. X trekt daarop het beroep in de onderhavige zaak in, maar zet het andere beroep door.
Hof Den Haag oordeelt allereerst dat (de gemachtigde van) X niet tijdig en op regelmatige wijze is uitgenodigd voor de zitting bij de rechtbank. Het hof ziet echter in dit geval geen reden de uitspraak van de rechtbank te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank omdat over de feiten geen geschil bestaat tussen partijen. Het hof doet de zaak zelf af. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat er geen compromis tot stand is gekomen, nu X alleen het beroep in de onderhavige procedure heeft ingetrokken, maar de andere beroepszaak heeft doorgezet. Het hof wijst het verzoek van X om de heffingsambtenaar op de voet van art. 8:75a Awb te veroordelen in de proceskosten af omdat de heffingsambtenaar niet is tegemoet gekomen aan het door X in beroep gewenste besluit, te wetende toekenning van een (integrale) proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75a
Algemene wet bestuursrecht 8:56