X is eigenaar van een hoekwoning uit 1932 in de gemeente Bloemendaal. X bepleit verlaging van de WOZ-waarde 2019 van € 822.000 naar € 661.000. X stelt verder dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende is gemotiveerd.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de heffingsambtenaar in de WOZ-procedure het motiveringsbeginsel niet heeft geschonden. Van de hoorzitting heeft de heffingsambtenaar, zij het summier, een verslag gemaakt. In de uitspraak op bezwaar is naar dit verslag verwezen. In de uitspraak op bezwaar schrijft de heffingsambtenaar dat een taxateur van de gemeente een taxatieadvies heeft opgesteld rekening houdend met de argumenten zoals X die in het bezwaarschrift heeft genoemd. Daarmee is de heffingsambtenaar weliswaar summier maar voldoende ingegaan op de bezwaren van X. Inhoudelijk oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar de vastgestelde WOZ-waarde van € 822.000 aannemelijk heeft gemaakt.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 23 juli