X BV is werkzaam in de schoonmaaksector. Na een boekenonderzoek constateert de inspecteur dat de geclaimde aftrek van voorbelasting jarenlang hoger was dan uit haar eigen administratie voortvloeide. In geschil zijn de BTW-naheffingsaanslagen over 2014 tot en met februari 2019, alsmede de 10% verzuimboeten van in totaal € 11.322. Rechtbank Gelderland matigt de boete van 2014 ambtshalve met 10% wegens het overschrijden van de redelijke termijn. De bezwaren tegen de resterende aanslagen zijn terecht niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep vraagt de nieuwe gemachtigde van X BV daags voor de zitting om uitstel daarvan, omdat de vorige gemachtigde weigert zijn procesdossier te verstrekken.
Hof Arnhem-Leeuwarden wijst het verzoek om uitstel af. X BV wist namelijk al in april 2024 dat zij niet langer door haar oude gemachtigde werd vertegenwoordigd en zij wist begin juni of uiterlijk medio augustus dat de zitting op 5 september 2024 zou zijn. De afwezigheid van X BV op de zitting is ook geen aanleiding om tot aanhouding van de zaken over te gaan. De bezwaren tegen de aanslagen 2015 tot en met 2019 zijn ingediend in januari 2020, terwijl de aanslagen pas in juli 2020 zijn opgelegd. Het prematuur indienen van een bezwaar is geen verzuim waarvoor de inspecteur de mogelijkheid van herstel moet bieden voordat tot niet-ontvankelijkverklaring wordt overgegaan. De naheffingsaanslag van 2014 is op 24 december 2019 tijdig ter post bezorgd, zodat de naheffingstermijn niet was verjaard. Het begrip ‘terpostbezorging’ vereist dat een poststuk is aangeboden aan een postbedrijf en niet zoals X BV stelt bij X BV is bezorgd. De redelijke termijn voor de totale procedure was op 5 september 2024 al ruimschoots overschreden, zodat er geen reden is ambtshalve een immateriële schadevergoeding toe te kennen. Het beroep van X BV is ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:56
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 30 december
Informatiesoort: VN Vandaag