De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op vragen vanuit de Tweede Kamer over de uitstroom van medewerkers bij de Belastingdienst.
Hij stelt dat de regeling niet is ingezet als een regeling voor vervroegd uittreden maar dat hij in praktijk wel zo heeft uitgewerkt. Hij concludeert dat achteraf gezien de besluitvorming te haastig is geweest en niet zorgvuldig. De ramingen van de uitstroom, zowel qua aantallen, vertrekmoment als verdeling over functieniveaus en leeftijdsgroepen, waren gebaseerd op onjuiste veronderstellingen. Verder was het maximum niet in een juridisch kader vastgelegd. Om de gemaakte fouten in de toekomst te voorkomen, heeft hij inmiddels actie ondernomen.
Volgens hem is het overkoepelend beeld dat de continuïteit niet in het geding is maar dat dat niet wegneemt dat in de toekomst processen mogelijk tijdelijk onder druk komen te staan. Tot het moment dat de nieuwe medewerkers geworven zijn, zijn alle inspanningen erop gericht de kwaliteit en tijdigheid van processen en dienstverlening te garanderen.
Verder stelt hij dat uitstromende medewerkers niet als nieuwe medewerkers zullen worden aangetrokken, tenzij zij hun stimuleringspremie terugbetalen en dat zij ook niet zullen worden ingehuurd als externen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 6 oktober