Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X onterecht het nultarief voor export toepast. X maakt niet aannemelijk dat uitvoer plaatsvindt in het kader van een levering.

X verkoopt in 2012 een paard en past het nultarief voor export toe. Koper, vennootschap Z, verkoopt het paard door aan vennootschap Y. De vervoerder vervoert het paard van België, via Nederland, naar de Verenigde Staten. De inspecteur stelt dat de export geen verband houdt met de levering, weigert de toepassing van het nultarief en legt een naheffingsaanslag op over 2012. X stelt dat de verkoop van Z aan Y niet aan haar kan worden tegengeworpen omdat X rechtstreeks levert aan Y in de Verenigde Staten. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht oplegt. X maakt niet aannemelijk dat de uitvoer in het kader van de levering plaatsvindt, mede doordat geen schriftelijke verkoopovereenkomst bestaat en partijen wisselend verklaren. Ook het standpunt van X dat in dat geval sprake is van een levering in België, slaagt niet. Het beroep is gegrond door een herrekening van de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 15 november

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen