De Staatssecretaris van Financiën ziet geen aanleiding de tekst van de objectvrijstelling voor dienstverleningsovereenkomsten (art. 8e lid 1, onderdeel a onder 3 Wet VPB 1969) alsnog aan te passen.

De tekst is op 1 januari 2016 aangepast door de Wet Overige fiscale maatregelen 2016. Deze aanpassing heeft tot doel om de wettekst aan te laten sluiten op de bedoeling van het amendement Dijkgraaf. Verder deelt de bewindsman niet de mening dat de DVO-vrijstelling niet zo geïnterpreteerd moet worden dat iedere activiteit die een publiekrechtelijke rechtspersoon of privaatrechtelijk overheidslichaam aan de markt zou hebben kunnen uitbesteden c.q. daar zou hebben kunnen inkopen buiten de DVO-vrijstelling zal blijven, ook in de situatie dat de opdrachtgever bij ‘zelf doen' met de betreffende activiteit geen onderneming in fiscale zin drijft. Dit heeft de staatssecretaris geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Dijkgraaf (SGP) over de uitwerking van de dienstverleningsovereenkomst-vrijstelling (DVO-vrijstelling).

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 8 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen