X gaat een overeenkomst van schenking aan met stichting F, een islamitische instelling. Partijen komen overeen dat X vijf jaren lang € 5000 schenkt. De IB-aangiften van X worden uitgeworpen omdat op grond van objectieve kenmerken fiscale risico's zijn geconstateerd. Het vermoeden is namelijk gerezen dat F zich schuldig maakte aan de handel in valse kwitanties voor giften. Ook heeft X ‘code 1043’ gekregen. Naar aanleiding van het, aan de hand van het ‘Memo casus giftenaftrek/project 1043’, ingestelde onderzoek legt de inspecteur IB-(navorderings)aanslagen op aan X. X is het hier niet mee eens. Hij stelt daarbij onder andere dat er sprake is van verboden discriminatie.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat hetgeen X aandraagt weliswaar het vermoeden wettigt dat sprake is van een handelswijze van de inspecteur die ontoelaatbaar is, maar de inspecteur ontzenuwt dat vermoeden. De aangifte van X is uitgeworpen omdat daarin een instelling is vermeld die ook in het memo wordt genoemd. Er is geen sprake van verboden discriminatie. De rechtbank acht daarbij van belang dat ernstige verdenkingen bestonden tegen F en dat aannemelijk is geworden dat het feit dat X een gift heeft gedaan aan F de reden is geweest waarom zijn aangifte is uitgeworpen. Verder kan de inspecteur navorderen en heeft hij de giften terecht niet aangemerkt als periodieke giften. X heeft namelijk de overeenkomsten geantidateerd, naar een datum van voor de schenkingen. Door de antidatering is er sprake van kwade trouw en zijn de giften slechts aan te merken als normale giften. De inspecteur heeft de giften dan ook terecht slechts als gewone giften in aftrek toegelaten. De aanslagen blijven in stand. Wel worden de boetes nog verminderd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.34
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 26 september
Informatiesoort: VN Vandaag