A-G Wattel concludeert dat de bedrijfsuitoefening van B bv het drijven van een uitzendbureau is. B bv kan niet in sector 35 worden ingedeeld.

De inspecteur stelt vast dat belanghebbende, X bv, en haar (middellijke) dochtervennootschappen zijn aangesloten bij dezelfde sector. Een uitzondering geldt voor A bv en B bv. A bv en B bv zijn uitzendbureaus. De werknemers van B bv worden uitsluitend uitgezonden in de zorgsector. X bv stelt dat B bv ook moet worden ingedeeld in de sector Gezondheid (sector 35). Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bedrijfsuitoefening van B bv niet behoort tot de takken van bedrijf en beroep van de sector Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen. Hieraan doet volgens het hof niet af dat de werknemers van B bv worden uitgezonden naar bedrijven in de vaksector Gezondheid. Het hof wijst er op dat de bedrijfsuitoefening van B bv het drijven van een uitzendbureau is.

Advocaat-generaal (A-G) Wattel concludeert dat het oordeel van het hof, dat de bedrijfsuitoefening van B bv het drijven van een uitzendbureau is, correct is. Volgens de A-G geldt art. 5.8 Regeling Wfsv dan niet. Volgens de A-G zou B bv ook niet in sector 35 vallen als art. 5.8 Regeling Wfsv zou gelden, omdat de speciale Uitzendbepalingen in de bijlage bij de regeling Wfsv volgens de A-G vóórgaan op de algemene regel van art. 5.8 Regeling Wfsv. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet financiering sociale verzekeringen 95

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 3 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen