Hof Arnhem schuift het beroep van X op het vertrouwensbeginsel terzijde. X heeft de aangelegenheid van de aftrek van negatieve inkomsten uit de eigen woning niet nadrukkelijk aan de inspecteur voorgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, en haar echtgenoot berekenen abusievelijk de negatieve inkomsten eigen woning over 2007 in de aangiften IB op een te hoog bedrag. De inspecteur baseert hier vervolgens de voorlopige aanslag op. Bij het opleggen van de definitieve aanslag herstelt de inspecteur de gemaakte fout, wat er toe leidt dat X een aanzienlijk bedrag dient terug te betalen aan de Belastingdienst. X maakt hiertegen bezwaar en stelt dat de voorlopige aanslag bij haar het vertrouwen heeft gewekt dat zij recht heeft op het aan haar bij voorlopige aanslag uitbetaalde bedrag van € 12.641.Hof Arnhem (MK I, 30 augustus 2011, 11/00024) stelt vast dat X de aftrek van negatieve inkomsten uit de eigen woning niet nadrukkelijk aan de inspecteur heeft voorgelegd, zodat de inspecteur bij het opleggen van de definitieve aanslag niet gebonden is aan de voorlopige aanslag. De omstandigheid dat de inspecteur (zelf) is afgeweken van de aangifte van X, maakt dit niet anders. Bovendien had de gemaakte fout X aanstonds kenbaar kunnen en moeten zijn. Hierdoor kan X zich niet met vrucht op toepassing van het vertrouwensbeginsel beroepen, aldus het hof. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 7 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen