X is eigenaar van een pand waarin zij een onderneming drijft in meubels en woonartikelen. Rechtbank Maastricht is van mening dat noch X noch de gemeente de waarde van dit pand aannemelijk maakt. De rechtbank stelt de waarde daarom zelf vast.
X is eigenaar van een onroerende zaak aan de woonboulevard in Heerlen. In het pand drijft zij een onderneming in meubels en woonartikelen. X heeft meerdere vestigingen verspreid over heel Nederland. X verschilt met de heffingsambtenaar van stadsregio Parkstad Limburg van mening over de hoogte van de WOZ-waarde 2010.Rechtbank Maastricht oordeelt dat noch de gemeente noch X de waarde van de winkelpand aannemelijk maakt en stelt de waarde zelf vast. De rechtbank baseert deze waarde op de door X overgelegde huurprijzen per vierkante meter verkoopruimte van soortgelijke vestigingen die qua grootte het meest vergelijkbaar zijn met de vestiging in Heerlen. Wat betreft de kapitalisatiefactor volgt de rechtbank het door de gemeente verdedigde cijfer van 10,2. De rechtbank gaat conform de berekening van de gemeente uit van een winkeloppervlakte van 28.586 m². De rechtbank acht de door de gemeente overgelegde referentiegegevens echter onvoldoende geschikt, onder andere omdat de desbetreffende transactieprijzen niet als marktconform kunnen worden beschouwd en de objecten beduidend kleiner zijn dan het pand van X in Heerlen. X heeft de door haar bepleite waarde eveneens niet voldoende onderbouwd, aangezien de door haar genoemde referentieobjecten veel kleiner zijn en/of geen transactiegegevens kennen. Het beroep van X is gegrond.
2