Rechtbank Breda oordeelt dat de gemeente de hoorplicht heeft geschonden door niet te horen terwijl X niet uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van zijn hoorrecht. Uit het feit dat X niet binnen 14 dagen heeft gereageerd op een brief van de gemeente mag de gemeente niet afleiden dat X (stilzwijgend) afstand van zijn hoorrecht heeft gedaan.
X dient een bezwaarschrift in tegen de WOZ-waarde van zijn woning. Hij verzoekt om te worden gehoord wanneer de gemeente Woudrichem niet volledig aan het bezwaar tegemoet komt. De gemeente stuurt X met dagtekening 9 augustus 2011 een brief met daarin de voorgenomen waardeverlaging en geeft X 14 dagen om te laten weten of hij nog gehoord wil worden. Op 15 augustus 2011 vult X per e-mail zijn bezwaar aan. Hij schrijft in de e-mail niets over het horen. In september 2011 vindt nog tweemaal telefonisch overleg plaats tussen de gemeente en X. Op 12 december 2011 doet de gemeente uitspraak zonder X te horen.Rechtbank Breda oordeelt dat de gemeente de hoorplicht heeft geschonden door niet te horen terwijl X niet uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van zijn hoorrecht. Uit het feit dat X niet binnen 14 dagen heeft gereageerd op de brief van de gemeente van 9 augustus 2011 mag de gemeente niet afleiden dat X (stilzwijgend) afstand van zijn hoorrecht heeft gedaan. De schending van de hoorplicht leidt tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, omdat X door de gang van zaken is benadeeld. Nu X de rechtbank heeft verzocht zelf in de zaak te voorzien bestaat er echter geen aanleiding voor terugwijzing. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak in stand aangezien de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Wel krijgt X een proceskostenvergoeding van € 874.
4