Hof 's-Hertogenbosch is van oordeel dat sprake is van overgang van een algemeenheid van goederen, waardoor ten onrechte btw is gefactureerd die wordt nageheven bij de koper. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
X koopt een aantal complete nertsenfarmen waarvan bepaalde roerende zaken reeds naar hem waren overgegaan. Verkoper reikt een verkoopfactuur met btw uit, maar draagt de btw niet af. Dit laatste is X bekend. X brengt de btw wel in aftrek. In geschil is of X recht heeft op aftrek van de op de factuur vermelde btw.Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 16 december 2011, 09/00729) is van oordeel dat sprake is van overgang van een algemeenheid van goederen, deels geleverd per traditio brevi manu (levering met de korte hand), waarop art. 31 Wet OB 1968 (thans art. 37d Wet OB 1968) van toepassing is. Nu deze prestatie buiten de heffing van de btw blijft, is ten onrechte btw gefactureerd. Deze btw is in beginsel verschuldigd op grond van art. 37 Wet OB 1968 door de verkoper. Nu de inspecteur aannemelijk maakt dat naheffing van de btw bij de verkoper niet mogelijk is, kan hij op grond van beleid btw naheffen bij X. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen