X houdt zich bezig met vastgoedbescherming. Hij plaatst twee oppassers in een winkelpand. Hof Arnhem oordeelt dat X terecht een aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimte heeft gekregen voor dit pand.
Belanghebbende, X, is een vennootschap onder firma die bewaringsdiensten verzorgt voor leegstaande onroerende zaken. Zij sluit hiertoe overeenkomsten met de eigenaren van de onroerende zaken en met derden die de onroerende zaak gaan bewonen (de oppassers). Een van de onroerende zaken waarvoor X bewaringsdiensten verzorgt is een pand bestaande uit een winkelruimte op de benedenverdieping en een daarboven gelegen opslagruimte. Krachtens een overeenkomst met X bewonen in 2011 twee oppassers dit pand. Eén van hen bewoont de winkelruimte, de ander de opslagruimte. De oppassers delen sanitaire voorzieningen en een keuken op de begane grond. In geschil is of de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Rivierenland X terecht een aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimte heeft opgelegd.Hof Arnhem oordeelt dat X terecht een aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimte heeft gekregen voor het pand dat hij door oppassers laat bewonen. Het hof overweegt dat het pand een als afzonderlijk geheel te beschouwen ruimte is. De oppassers bewonen elk een gedeelte van het pand, waarvan zij exclusief het gebruik hebben. Deze delen zijn door X bestemd om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven en daartoe ingericht. Uit de heffingsverordening vloeit dan voort dat het pand geen woonruimte is, maar een bedrijfsruimte. Nu X delen van het pand in gebruik gegeven heeft aan de oppassers, is hij terecht als heffingsplichtige aangemerkt. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
0