Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de geldverstrekking moet worden aangemerkt als een geldlening. De deelnemingsvrijstelling is niet van toepassing. Het ontvangen bedrag moet als belastbare rente worden aangemerkt.
Belanghebbende, X bv, wordt op 9 november 2007 opgericht en op van 21 november 2007 gevoegd in de f.e. waarvan D nv de moedermaatschappij is. D nv maakt onderdeel uit van een syndicaat van zes banken dat in 2005 een lening van € 500 mln heeft gefinancierd waarmee B nv de aandelen van de ter beurze genoteerde C nv heeft verworven. Naar aanleiding van overleg tussen B nv en D nv over een vervangende vorm van financiering is – naast X bv – ook E bv (door B nv) opgericht. In dit kader wordt ook een fonds voor gemene rekening (F) opgericht, waarbij X bv één van de participanten is en voor € 98 mln participeert. Verder vinden op 15 november 2007 nog diverse rechtshandelingen plaats, waaronder de inbreng van aandelen C nv in E bv en de verkoop van aandelen E bv aan F voor € 375.161.000. In geschil is of het voordeel van € 104.690, dat X bv in 2007 uit de aandelen E bv geniet, onder de deelnemingsvrijstelling valt. De inspecteur stelt zich namelijk op het standpunt dat de geldverstrekking civielrechtelijk weliswaar in de vorm van een kapitaalinbreng in E bv is gegoten, maar dat er voor de VPB-heffing van een geldlening moet worden uitgegaan, en dat X bv derhalve € 140.690 aan rente heeft genoten. Rechtbank 's-Gravenhage stelt de inspecteur in het gelijk.Hof 's-Gravenhage oordeelt dat uit de vastgestelde feiten een discrepantie blijkt tussen hetgeen partijen met de deelneming in E bv hebben vormgegeven en hetgeen zij in werkelijkheid hebben beoogd. Volgens het hof hebben partijen, waaronder X bv, met het samenstel van de door hen verrichte rechtshandelingen in werkelijkheid beoogd een herfinanciering te bewerkstelligen van de lening die door het bankensyndicaat aan B nv was verstrekt. Vervolgens stelt het hof vast dat de geldverstrekking moet worden aangemerkt als een geldlening en hetgeen X bv heeft ontvangen als rente en terugbetaling op de geldlening. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
0