X is eigenaar van een recreatiewoning op een park waar ook een parkeerterrein en een jachthaven aanwezig zijn. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het onverdeelde aandeel van X in de jachthaven en het parkeerterrein op het park samen met zijn recreatiewoning één onroerende zaak vormt voor de Wet WOZ.
X is eigenaar van een recreatiewoning gelegen op een park in de gemeente Kaag en Braassem. Op dit park zijn nog veertien andere recreatiewoningen gelegen. Tot het park behoren verder onder meer een parkeerterrein en een jachthaven (kadastrale percelen [I] en [J], hierna tezamen: het perceel). X is het niet eens tegen de WOZ-waarde 2011 die na bezwaar € 329.000 bedraagt. X stelt dat er sprake is van een onjuiste objectafbakening aangezien op de waardebeschikking niet is vermeld dat de waarde mede is gebaseerd op 1/15e deel mandelig perceel.Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het onverdeelde aandeel van X in de jachthaven en het parkeerterrein op het park samen met zijn recreatiewoning één onroerende zaak vormen voor de Wet WOZ. De rechtbank is van oordeel dat de aanduiding van de woning, ondanks het ontbreken van de exacte kadastrale nummers, voldoende duidelijk is. De rechtbank verlaagt vervolgens de WOZ-waarde naar € 300.000 vanwege de ligging van de recreatiewoning. Omdat de gemeente niet tijdig heeft beslist op bezwaar, komt X in aanmerking voor een dwangsom van € 80. Ten slotte verhoogt de rechtbank de bezwaarkostenvergoeding met € 54,50 (wegingsfactor 0,5 in plaats van 0,25). Het beroep van X is gegrond.
0