Het HvJ EU oordeelt dat de verhuur van onroerende goederen en de aan deze verhuur verbonden diensten uit btw-oogpunt één dienst kunnen vormen.

Het advocatenkantoor Field Fisher Waterhouse LLP (FFW) huurt kantoren in Londen. Verder neemt zij ook diensten af van de verhuurder. FFW betaalt, naast de huur en voor de diensten, ook nog een bedrag aan de verhuurder voor het verzekeren van het pand. De verhuurder kan de huur opzeggen als FFW de bedragen voor deze drie diensten niet betaalt. De verhuurder brengt geen btw in rekening aan FFW. FFW is van mening dat er voor de diensten die zij van de verhuurder afneemt, sprake is van btw-plicht, en verzoekt om teruggaaf van btw. De Britse Belastingdienst is van mening dat er sprake is van één van btw vrijgestelde handeling, en wijst het verzoek af. De Britse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de verhuur van onroerende goederen en de aan deze verhuur verbonden diensten uit btw-oogpunt één dienst kunnen vormen. Het HvJ EU overweegt daarbij dat de mogelijkheid voor de verhuurder om de huurovereenkomst te beëindigen wanneer de huurder de huur en de bijkomende kosten niet betaalt, een aanwijzing vormt die ervoor pleit dat sprake is van één dienst. Het HvJ EU wijst er vervolgens echter op dat deze mogelijkheid niet noodzakelijk van doorslaggevend belang is voor de beoordeling of sprake is van een dergelijke dienst. Volgens het HvJ EU is het aan de verwijzende rechter om te bepalen of er sprake is van één dienst.

[Brondocument]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 28 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen