Hof Arnhem overweegt na verwijzing door de Hoge Raad dat de heer X kennelijk afspraken had gemaakt met een tussenpersoon over de aankoop en levering van de gesmokkelde drank. Hierdoor beschikten X en de tussenpersoon samen feitelijk over de betreffende partij, in die zin dat de partij drank daadwerkelijk aanwezig was en door de tussenpersoon op aanwijzing van X aan zijn klanten is geleverd.
De heer X is volgens de FIOD betrokken bij de smokkel van en handel in alcoholhoudende drank. Deze drank – waaronder een partij van 76.056 liter - was opgeslagen in een loods en is door X verkocht aan afnemers in Nederland. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X voldoet aan alle aspecten van feitelijke beschikkingsmacht en de drank dus voorhanden heeft gehad. De Hoge Raad overweegt echter dat het hof aan zijn oordeel dat X op elk door hem gewenst moment over de sleutel van de loods kon beschikken, een feit ten grondslag legt waarop de inspecteur zich niet heeft beroepen en waarover X zich niet heeft kunnen uitlaten. Het hof heeft aldus de grondslag van het geschil verlaten, zodat verwijzing moet volgen.Hof Arnhem overweegt dat X kennelijk afspraken had gemaakt met een tussenpersoon over de aankoop en levering van de betreffende partij. Hierdoor beschikten X en de tussenpersoon samen feitelijk over de partij, in die zin dat de partij daadwerkelijk aanwezig was en door de tussenpersoon op aanwijzing van X aan zijn klanten is geleverd. X heeft het vermoeden dat hij aldus over de partij kon beschikken niet afdoende kunnen weerleggen. X heeft de partij voorhanden gehad in de zin van art. 2f Wet op de accijns. De naheffing wordt conform het uiteindelijke standpunt van de inspecteur nog wel verminderd tot € 429.036. Het hoger beroep van X is slechts in zoverre gegrond.
0