Rechtbank Breda oordeelt dat ter zake van het aanhouden van tegoeden of effecten bij een bank in Zwitserland als "derde land" geen beroep kan worden gedaan op de EU-vrijheid van kapitaalverkeer. De verlengde navorderingstermijn geldt dus onverkort.
X doet in 2009 een beroep op de fiscale inkeerregeling. Het betreft een in Zwitserland aangehouden bankrekening. Uit praktische overwegingen stemt X er mee in dat voor alle belastingen en alle jaren vanaf 1997 slechts één IB-navorderingsaanslag (over 2006) wordt opgelegd. X behoudt zich wel het recht voor de toelaatbaarheid van de verlengde navorderingstermijn door een rechter te laten toetsen. Niet in geschil is dat de aanslag niet voortvarend genoeg is opgelegd.Rechtbank Breda oordeelt dat ter zake van het aanhouden van tegoeden of effecten bij een bank in Zwitserland als "derde land" geen beroep kan worden gedaan op de EU-vrijheid van kapitaalverkeer. Het is namelijk niet voor redelijke twijfel vatbaar dat de diensten die een bank als zodanig verleent aan zijn cliënt naar hun aard financiële diensten vormen. Er is geen reden om het begrip "financiële diensten" in de zin van art. 64 lid 1 EG-Verdrag beperkter uit te leggen dan het begrip "diensten" in het kader van het vrij verrichten van diensten in de zin van art. 56 en 57 EG-Verdrag. De verlengde navorderingstermijn geldt dus onverkort. Het beroep van X is ongegrond.
3