Rechtbank Breda oordeelt dat de TBU-regeling en de AmvB voor de formele rechtsregels niet verwijzen naar de AWR, zodat voor bezwaar en beroep slechts de algemene regels gelden van de Awb.
De heer X claimt in zijn IB-aangifte over 2007 aftrek van € 613 wegens buitengewone uitgaven. X geniet buitenlandse inkomsten uit tegenwoordige arbeid, waarvoor X vrijstelling premie volksverzekeringen krijgt en aftrek ter voorkoming van dubbele heffing. Begin 2010 krijgt X een Tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU) van € 3033. In april 2011 legt de inspecteur een herzieningsbeschikking op, die strekt tot terugvordering van € 2780 aan TBU. De berekening daarvan is als zodanig niet in geschil. X stelt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van art. 16 AWR.Rechtbank Breda oordeelt dat de TBU-regeling en de betreffende AmvB voor de formele rechtsregels niet verwijzen naar de AWR, zodat voor bezwaar en beroep slechts de algemene regels gelden van de Awb. De door X aangehaalde jurisprudentie over art. 16 AWR is dus niet relevant. De AmvB staat herziening van een foute beschikking binnen vijf jaar toe, los van de vraag of de TBU-ontvanger zich van de fout bewust was. Er is niet gesteld of gebleken dat dit in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het beroep van X is ongegrond.
0