De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof dat een Duitse pijpfitter niet in aanmerking komt voor de 30%-regeling.
Belanghebbende (X bv) legt pijpleidingen aan. Per 1 augustus 2007 treedt A in dienst bij X bv als eerste pijpfitter. A heeft de Duitse nationaliteit en woont in Duitsland. Tot 1 augustus 2007 werkte A voor Duitse werkgevers. X bv en A verzoeken de inspecteur om toepassing van de 30%-regeling. De inspecteur honoreert het verzoek niet. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X bv aannemelijk heeft gemaakt dat A over een specifieke deskundigheid beschikt en dat recht op toepassing van de 30%-regeling bestaat. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat van een ervaren pijpfitter als A niet kan worden gezegd dat hij over een specifieke deskundigheid bezit in de zin van de 30%-regeling. Het hof overweegt daarbij dat de opleiding tot pijpfitten niet hoog gekwalificeerd of gespecialiseerd is. Hierbij acht het hof niet van belang dat in Nederland geen gestructureerde opleiding meer voor handen is. Dit houdt volgens het hof namelijk niet in dat de bekwaamheid van een gekwalificeerd pijpfitter leidt tot een specifieke deskundigheid. Ook de schaarste – door het ontbreken van een opleiding – aan pijpfitters leidt volgens het hof niet tot de conclusie dat A een specifieke deskundigheid bezit. Het gelijk is aan de inspecteur.De Hoge Raad oordeelt dat het enkele ontbreken van een opleiding tot pijpfitter niet tot de slotsom dwingt dat ervaren pijpfitters een specifieke deskundigheid bezitten in de zin van de 30%-regeling. Verder is de Hoge Raad het – gezien de overwegingen van het hof – eens met het oordeel van het hof dat van de beroepsopleiding die benodigd is om pijpfitter te worden, niet kan worden gezegd dat die opleiding hooggekwalificeerd of gespecialiseerd is. Dat een gestructureerde opleiding tot pijpfitter in Nederland ontbreekt, maakt dit volgens de Hoge Raad niet anders. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.
4