Rechtbank Breda oordeelt dat de onroerende zaak geen eigen woning is voor X. Sinds de vestiging van het vruchtgebruik ten behoeve van de vennootschap van X worden de meeste kosten namelijk door de vennootschap gedragen.
Belanghebbende, X, koopt in 2003 voor € 780.000 een woning in België. Vervolgens verkoopt X het recht van vruchtgebruik van de woning voor € 780.000 aan zijn Belgische vennootschap (A BVBA). In zijn IB-aangifte voor het jaar 2005 kiest X voor de binnenlandse belastingplicht en claimt hij een aftrek van € 26.422 ter zake van de eigen woning. De inspecteur is echter van mening dat er geen sprake is van een eigen woning en corrigeert de aftrekpost.Rechtbank Breda oordeelt dat de onroerende zaak geen eigen woning is voor X. De rechtbank overweegt daarbij dat de meeste kosten voor de woning voor rekening van A BVBA komen en ook door de vennootschap worden gedragen. Hieraan doet niet af dat een deel van de kosten – als "voordelen uit natura" – worden verrekend tussen X en de vennootschap. Volgens de rechtbank maakt X niet aannemelijk dat de kosten en lasten van de woning op hem drukken. Verder wijst de rechtbank er op dat de woning sinds de vestiging van het vruchtgebruik niet meer aan hem ter beschikking staat op grond van (economisch) eigendom. Het gelijk is aan de inspecteur.
0