Rechtbank Breda oordeelt dat nu X jarenlang geen positief inkomen heeft behaald, de activiteiten terecht niet als bron van inkomen zijn aangemerkt. X heeft ook geen recht op aftrek voor levensonderhoud van kinderen. Het zijn kinderen van een derde die in Suriname wonen.
Belanghebbende, X, maakt in 2008 diverse bedragen over naar een alleenstaande moeder met drie kinderen jonger dan 30 jaar in Suriname. Zij was de verzorgster van de inmiddels overleden moeder van X in Suriname. De vader van de kinderen heeft het gezin verlaten. X voert in zijn aangifte IB € 4.380 op als uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar. Daarnaast voert hij € 10.691 op als negatief resultaat uit een werkzaamheid. Als de inspecteur de aftrek van beide posten weigert, gaat X in beroep en stelt dat de inspecteur het resultaat uit overige werkzaamheden in voorgaande jaren wel heeft geaccepteerd.Rechtbank Breda oordeelt dat geen sprake is van een resultaat uit overige werkzaamheden omdat de bron ontbreekt, nu X in zeven opeenvolgende jaren een negatief resultaat heeft behaald en er geen verwachting is dat X in de toekomst een voordeel behaalt. Aan het enkel volgen van de aangiften in voorgaande jaren kan X niet het vertrouwen ontlenen dat die handelwijze berust op een weloverwogen standpunt van de inspecteur. Over de uitgaven van levensonderhoud van kinderen oordeelt de rechtbank dat op grond van artikel 1.4 Wet IB 2001 onder een kind ook een pleegkind moet worden verstaan, dat hetzij door de belastingplichtige wordt onderhouden en opgevoed als een eigen kind hetzij door de belastingplichtige in het verleden als een eigen kind is onderhouden en opgevoed. Omdat de kinderen bij hun moeder in Suriname wonen, kunnen die kinderen niet worden aangemerkt als pleegkinderen van X. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
4