Hof Amsterdam oordeelt dat de ‘no cure no pay'-overeenkomst tussen X en de gemachtigde geen beletsel is voor een proceskostenvergoeding. Ook maakt deze overeenkomst niet dat X geen belang heeft bij de beroepsprocedure. Het hof verwijst naar de jurisprudentie van de Hoge Raad op dit punt.
Belanghebbende, X, laat een gemachtigde beroep instellen tegen de WOZ-beschikking 2010 van zijn onroerende zaak. X trekt zijn beroep in nadat de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer hem tegemoet is gekomen in het beroep. Met de intrekking van zijn beroep verzoekt X om een proceskostenvergoeding op grond van art. 8:75a van de Awb. Volgens de heffingsambtenaar is een vergoeding niet aan de orde omdat X vanwege de ‘no cure no pay'-overeenkomst met zijn gemachtigde geen kosten heeft gemaakt.Hof Amsterdam oordeelt dat de ‘no cure no pay'-overeenkomst tussen X en de gemachtigde geen beletsel is voor een proceskostenvergoeding. Ook maakt deze overeenkomst niet dat X geen belang heeft bij de beroepsprocedure. Het hof verwijst naar de jurisprudentie van de Hoge Raad op dit punt. X ontvangt € 437 voor het beroep in eerste aanleg en € 218,50 voor het hoger beroep. Het hof verklaart het hoger beroep van de gemeente Haarlemmermeer ongegrond.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 17 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen