Rechtbank Breda oordeelt dat de autohandel van de zoon in werkelijkheid wordt gedreven voor rekening en risico van de heer X en dat alleen X de voordelen uit die onderneming geniet. De zoon van X fungeert slechts als stroman.
De heer X (belanghebbende) heeft volgens zijn IB-aangiften over 2003 en 2004 naast zijn WAO-uitkering geen andere inkomsten. De zoon van X is bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als autohandelaar. De zoon behaalt volgens zijn BTW-aangiften over 2003 een omzet van € 2,3 miljoen en in het eerste kwartaal van 2004 een omzet van € 2,7 miljoen. Deze grote omzetstijging is aanleiding voor de inspecteur om een boekenonderzoek in te stellen. Hieruit blijkt dat de inkoopfacturen waarmee de zoon aftrek van voorbelasting claimt nagenoeg alle afkomstig zijn van één ondernemer, die de betreffende BTW zelf niet aangeeft en afdraagt. Uit het vervolgonderzoek van de FIOD/ECD blijkt dat de zoon in werkelijkheid een stroman van X is. De zoon krijgt hiervoor een vergoeding van € 1500 per maand. In geschil zijn de aan X opgelegde IB-aanslagen over 2003 en 2004.Rechtbank Breda oordeelt dat de autohandel in werkelijkheid wordt gedreven voor rekening en risico van X en dat alleen hij de voordelen uit die onderneming geniet. De zoon is wel enigszins bij de onderneming betrokken, doch diens betrokkenheid bestaat alleen uit het verrichten van administratieve werkzaamheden, zoals het opmaken van facturen, het verrichten van betalingen en het tekenen van stukken en het doorverwijzen van klanten naar X. De winsten over 2003 en 2004 zijn echter niet juist vastgesteld, aangezien geen rekening is gehouden met de BTW-naheffing bij X die door de rechtbank in stand is gehouden (zie nr. 10/3589). De beroepen van X zijn slechts in zoverre gegrond.
5